Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans

vervaardig
Ons vervaardig ons eie heuning.
produceren
We produceren onze eigen honing.

meld aan
Almal aan boord meld by die kaptein aan.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.

werk
Sy werk beter as ’n man.
werken
Ze werkt beter dan een man.

deelneem
Hy neem deel aan die wedren.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.

kom bymekaar
Dit’s lekker as twee mense bymekaar kom.
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.

deurgaan
Kan die kat deur hierdie gat gaan?
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?

genoeg wees
’n Slaai is vir my genoeg vir middagete.
genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.

ritsel
Die blare ritsel onder my voete.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.

doen
Jy moes dit ’n uur gelede gedoen het!
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!

gebruik
Selfs klein kinders gebruik tablette.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.

red
Die dokters kon sy lewe red.
redden
De dokters konden zijn leven redden.
