Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

trucar
La noia està trucant la seva amiga.
bellen
Het meisje belt haar vriendin.

cremar
Ell va cremar una cerilla.
aansteken
Hij stak een lucifer aan.

buscar
La policia està buscant el culpable.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.

invertir
En què hauríem d’invertir els nostres diners?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?

parlar amb
Algú hauria de parlar amb ell; està molt sol.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

aparèixer
Un peix enorme va aparèixer de sobte a l’aigua.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.

mirar
Tothom està mirant els seus telèfons.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.

parlar
Ell parla al seu públic.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.

retrobar-se
Finalment es retroben.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.

cobrir
Ella cobreix la seva cara.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.

signar
Ell va signar el contracte.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.
