Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

promocionar
Hem de promocionar alternatives al trànsit de cotxes.
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.

afegir
Ella afegeix una mica de llet al cafè.
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.

recollir
Ella va recollir una poma.
plukken
Ze plukte een appel.

perseguir
La mare persegueix al seu fill.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.

acomiadar
El cap l’ha acomiadat.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.

convidar
Us convidem a la nostra festa de Cap d’Any.
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.

pensar
Ella sempre ha de pensar en ell.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.

discutir
Els col·legues discuteixen el problema.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.

tallar
Per l’amanida, has de tallar el cogombre.
snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.

dirigir
A ell li agrada dirigir un equip.
leiden
Hij leidt graag een team.

parlar
Ell parla al seu públic.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
