Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (PT)

sentir
Ele frequentemente se sente sozinho.
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.

perder
Ela perdeu um compromisso importante.
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.

apresentar
Ele está apresentando sua nova namorada aos seus pais.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.

sugerir
A mulher sugere algo para sua amiga.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.

deixar parado
Hoje muitos têm que deixar seus carros parados.
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.

passar a noite
Estamos passando a noite no carro.
overnachten
We overnachten in de auto.

preparar
Ela preparou para ele uma grande alegria.
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.

falar
Ele fala para seu público.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.

liderar
O caminhante mais experiente sempre lidera.
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.

marcar
A data está sendo marcada.
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.

esperar
Muitos esperam por um futuro melhor na Europa.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
