Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (PT)

cms/verbs-webp/30314729.webp
desistir
Quero desistir de fumar a partir de agora!
stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!
cms/verbs-webp/8482344.webp
beijar
Ele beija o bebê.
kussen
Hij kust de baby.
cms/verbs-webp/80332176.webp
sublinhar
Ele sublinhou sua afirmação.
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
cms/verbs-webp/127720613.webp
sentir falta
Ele sente muita falta de sua namorada.
missen
Hij mist zijn vriendin erg.
cms/verbs-webp/101945694.webp
dormir até tarde
Eles querem, finalmente, dormir até tarde por uma noite.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
cms/verbs-webp/100965244.webp
olhar para baixo
Ela olha para o vale abaixo.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
cms/verbs-webp/57207671.webp
aceitar
Não posso mudar isso, tenho que aceitar.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.
cms/verbs-webp/118008920.webp
começar
A escola está apenas começando para as crianças.
beginnen
School begint net voor de kinderen.
cms/verbs-webp/129244598.webp
limitar
Durante uma dieta, é preciso limitar a ingestão de alimentos.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
cms/verbs-webp/91930309.webp
importar
Nós importamos frutas de muitos países.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.
cms/verbs-webp/44848458.webp
parar
Você deve parar no sinal vermelho.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
cms/verbs-webp/120655636.webp
atualizar
Hoje em dia, você tem que atualizar constantemente seu conhecimento.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.