Woordenlijst

Leer werkwoorden – Pools

cms/verbs-webp/119289508.webp
zatrzymać
Możesz zatrzymać te pieniądze.
houden
Je mag het geld houden.
cms/verbs-webp/100011426.webp
wpływać
Nie pozwól się innym wpływać na siebie!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
cms/verbs-webp/120801514.webp
tęsknić
Bardzo za tobą tęsknię!
missen
Ik zal je zo erg missen!
cms/verbs-webp/118064351.webp
unikać
On musi unikać orzechów.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
cms/verbs-webp/94153645.webp
płakać
Dziecko płacze w wannie.
huilen
Het kind huilt in het bad.
cms/verbs-webp/97335541.webp
komentować
On komentuje politykę każdego dnia.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
cms/verbs-webp/113966353.webp
podawać
Kelner podaje jedzenie.
serveren
De ober serveert het eten.
cms/verbs-webp/11579442.webp
rzucać
Oni rzucają sobie nawzajem piłką.
gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.
cms/verbs-webp/47802599.webp
preferować
Wiele dzieci preferuje słodycze od zdrowych rzeczy.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
cms/verbs-webp/101742573.webp
malować
Pomalowała sobie ręce.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.
cms/verbs-webp/94193521.webp
skręcać
Możesz skręcić w lewo.
draaien
Je mag naar links draaien.
cms/verbs-webp/59552358.webp
zarządzać
Kto zarządza pieniędzmi w twojej rodzinie?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?