Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/15441410.webp
avalduma
Ta soovib oma sõbrale avalduda.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/108520089.webp
sisaldama
Kala, juust ja piim sisaldavad palju valku.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
cms/verbs-webp/87317037.webp
mängima
Laps eelistab üksi mängida.
spelen
Het kind speelt liever alleen.
cms/verbs-webp/68435277.webp
tulema
Mul on hea meel, et sa tulid!
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!
cms/verbs-webp/42212679.webp
töötama
Ta töötas oma head hinnete nimel kõvasti.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
cms/verbs-webp/43483158.webp
rongiga minema
Ma lähen sinna rongiga.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
cms/verbs-webp/97119641.webp
värvima
Auto värvitakse siniseks.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
cms/verbs-webp/21529020.webp
poole jooksma
Tüdruk jookseb oma ema poole.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
cms/verbs-webp/91696604.webp
lubama
Depressiooni ei tohiks lubada.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
cms/verbs-webp/44159270.webp
tagastama
Õpetaja tagastab õpilastele esseesid.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
cms/verbs-webp/30793025.webp
eputama
Ta meeldib eputada oma rahaga.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
cms/verbs-webp/23258706.webp
üles tõmbama
Helikopter tõmbab kaks meest üles.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.