Woordenlijst

Leer werkwoorden – Zweeds

cms/verbs-webp/115153768.webp
se klart
Jag kan se allt klart genom mina nya glasögon.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
cms/verbs-webp/71991676.webp
lämna kvar
De lämnade av misstag sitt barn på stationen.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
cms/verbs-webp/55128549.webp
kasta
Han kastar bollen i korgen.
gooien
Hij gooit de bal in de mand.
cms/verbs-webp/99196480.webp
parkera
Bilarna parkeras i parkeringsgaraget under mark.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
cms/verbs-webp/118064351.webp
undvika
Han måste undvika nötter.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
cms/verbs-webp/91906251.webp
ropa
Pojken ropar så högt han kan.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
cms/verbs-webp/124053323.webp
skicka
Han skickar ett brev.
sturen
Hij stuurt een brief.
cms/verbs-webp/93947253.webp
Många människor dör i filmer.
sterven
Veel mensen sterven in films.
cms/verbs-webp/55788145.webp
täcka
Barnet täcker sina öron.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
cms/verbs-webp/80356596.webp
säga adjö
Kvinnan säger adjö.
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.
cms/verbs-webp/119747108.webp
äta
Vad vill vi äta idag?
eten
Wat willen we vandaag eten?
cms/verbs-webp/78309507.webp
klippa ut
Formerna behöver klippas ut.
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.