Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch
ići vlakom
Tamo ću ići vlakom.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
postojati
Danas dinosauri više ne postoje.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
brinuti
Naš domar se brine o uklanjanju snijega.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
dodati
Ona dodaje malo mlijeka u kavu.
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.
sresti
Ponekad se sretnu na stubištu.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
vratiti se
Ne može se sam vratiti.
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
ostaviti
Vlasnici mi ostavljaju svoje pse za šetnju.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
ostaviti otvoreno
Tko ostavi prozore otvorene poziva provalnike!
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
slušati
Ona sluša i čuje zvuk.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
rukovati
Probleme treba rukovati.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
doručkovati
Radije doručkujemo u krevetu.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.