Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans

vedere chiaramente
Posso vedere tutto chiaramente con i miei nuovi occhiali.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.

frusciare
Le foglie frusciano sotto i miei piedi.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.

dormire
Il bambino dorme.
slapen
De baby slaapt.

chiamare
Il ragazzo chiama il più forte possibile.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.

viaggiare
A lui piace viaggiare e ha visto molti paesi.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

firmare
Ha firmato il contratto.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.

essere interconnesso
Tutti i paesi sulla Terra sono interconnessi.
verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.

sospettare
Lui sospetta che sia la sua fidanzata.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.

chiacchierare
Chiacchiera spesso con il suo vicino.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.

persuadere
Spesso deve persuadere sua figlia a mangiare.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.

seguire
Il mio cane mi segue quando faccio jogging.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
