Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/118064351.webp
undgå
Han skal undgå nødder.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
cms/verbs-webp/112407953.webp
lytte
Hun lytter og hører en lyd.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
cms/verbs-webp/120686188.webp
studere
Pigerne kan godt lide at studere sammen.
studeren
De meisjes studeren graag samen.
cms/verbs-webp/38753106.webp
tale
Man bør ikke tale for højt i biografen.
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
cms/verbs-webp/60111551.webp
tage
Hun skal tage en masse medicin.
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
cms/verbs-webp/94909729.webp
vente
Vi skal stadig vente en måned.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
cms/verbs-webp/74009623.webp
teste
Bilen testes i værkstedet.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.
cms/verbs-webp/102447745.webp
annullere
Han annullerede desværre mødet.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
cms/verbs-webp/120624757.webp
Han kan lide at gå i skoven.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
cms/verbs-webp/84476170.webp
kræve
Han krævede kompensation fra den person, han havde en ulykke med.
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
cms/verbs-webp/59250506.webp
tilbyde
Hun tilbød at vande blomsterne.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
cms/verbs-webp/123213401.webp
hade
De to drenge hader hinanden.
haten
De twee jongens haten elkaar.