Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/105875674.webp
sparke
I kampsport skal man kunne sparke godt.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
cms/verbs-webp/114231240.webp
lyve
Han lyver ofte, når han vil sælge noget.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
cms/verbs-webp/61389443.webp
ligge
Børnene ligger sammen i græsset.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
cms/verbs-webp/119417660.webp
tro
Mange mennesker tror på Gud.
geloven
Veel mensen geloven in God.
cms/verbs-webp/118759500.webp
høste
Vi høstede meget vin.
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.
cms/verbs-webp/111750395.webp
gå tilbage
Han kan ikke gå tilbage alene.
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
cms/verbs-webp/119235815.webp
elske
Hun elsker virkelig sin hest.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
cms/verbs-webp/111792187.webp
vælge
Det er svært at vælge den rigtige.
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.
cms/verbs-webp/3270640.webp
forfølge
Cowboysen forfølger hestene.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
cms/verbs-webp/110775013.webp
skrive ned
Hun vil skrive sin forretningsidé ned.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
cms/verbs-webp/118567408.webp
tænke
Hvem tror du er stærkest?
denken
Wie denk je dat sterker is?
cms/verbs-webp/66787660.webp
male
Jeg vil male min lejlighed.
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.