Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/90539620.webp
Tiden går nogle gange langsomt.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
cms/verbs-webp/130770778.webp
rejse
Han kan godt lide at rejse og har set mange lande.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
cms/verbs-webp/4706191.webp
øve
Kvinden øver yoga.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
cms/verbs-webp/90032573.webp
kende
Børnene er meget nysgerrige og kender allerede meget.
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.
cms/verbs-webp/115291399.webp
ville have
Han vil have for meget!
willen
Hij wil te veel!
cms/verbs-webp/105504873.webp
ville forlade
Hun vil forlade sit hotel.
willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.
cms/verbs-webp/81025050.webp
kæmpe
Atleterne kæmper mod hinanden.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
cms/verbs-webp/106997420.webp
efterlade uberørt
Naturen blev efterladt uberørt.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
cms/verbs-webp/99207030.webp
ankomme
Flyet ankom til tiden.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
cms/verbs-webp/80552159.webp
virke
Motorcyklen er i stykker; den virker ikke længere.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
cms/verbs-webp/108350963.webp
berige
Krydderier beriger vores mad.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
cms/verbs-webp/72855015.webp
modtage
Hun modtog en meget flot gave.
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.