Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

pristatyti
Jis pristato picas į namus.
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.

spausti
Jis spausti mygtuką.
drukken
Hij drukt op de knop.

atstovauti
Advokatai atstovauja savo klientams teisme.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.

tikėti
Daug žmonių tiki Dievu.
geloven
Veel mensen geloven in God.

mankštintis
Ji mankština neįprastą profesiją.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.

kalbėti
Politikas kalba daugelio studentų akivaizdoje.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.

prasidėti
Mokykla tik prasideda vaikams.
beginnen
School begint net voor de kinderen.

dažyti
Aš nudažiau tau gražią paveikslėlį!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!

treniruotis
Profesionaliems sportininkams reikia kasdien treniruotis.
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.

įrengti
Mano dukra nori įrengti savo butą.
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.

nustebinti
Ji nustebino savo tėvus dovanomis.
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
