Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

jungti
Šis tiltas jungia du rajonus.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.

pakilti
Ji jau negali pati pakilti.
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.

kalbėtis
Jie kalbasi tarpusavyje.
kletsen
Ze kletsen met elkaar.

laukti
Mano sesuo laukiasi vaiko.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.

maišyti
Reikia sumaišyti įvairius ingredientus.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.

atkreipti dėmesį
Reikia atkreipti dėmesį į eismo ženklus.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.

skambėti
Varpelis skamba kiekvieną dieną.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.

atnaujinti
Netrukus vėl reikės atnaujinti laikrodį.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.

surinkti
Mums reikia surinkti visus obuolius.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.

statyti
Vaikai stato aukštą bokštą.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.

priklausyti
Mano žmona man priklauso.
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
