Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

paruošti
Ji paruošė jam didelį džiaugsmą.
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.

matyti
Per mano naujus akinius viską matau aiškiai.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.

reikalauti
Mano anūkas iš manęs reikalauja daug.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.

išeiti
Ji išeina su naujais batais.
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.

gaminti
Mes gaminame elektros energiją iš vėjo ir saulės šviesos.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.

nurodyti
Mokytojas nurodo pavyzdį ant lentos.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.

šokinėti
Vaikas džiaugsmingai šokinėja.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.

pranešti
Visi laive praneša kapitonui.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.

įleisti
Niekada negalima įleisti nepažįstamųjų.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.

laukti
Mano sesuo laukiasi vaiko.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.

eiti toliau
Šiame taške jūs negalite eiti toliau.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
