Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/46565207.webp
paruošti
Ji paruošė jam didelį džiaugsmą.
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
cms/verbs-webp/115153768.webp
matyti
Per mano naujus akinius viską matau aiškiai.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
cms/verbs-webp/20225657.webp
reikalauti
Mano anūkas iš manęs reikalauja daug.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
cms/verbs-webp/116519780.webp
išeiti
Ji išeina su naujais batais.
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
cms/verbs-webp/105934977.webp
gaminti
Mes gaminame elektros energiją iš vėjo ir saulės šviesos.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
cms/verbs-webp/107996282.webp
nurodyti
Mokytojas nurodo pavyzdį ant lentos.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
cms/verbs-webp/60395424.webp
šokinėti
Vaikas džiaugsmingai šokinėja.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
cms/verbs-webp/82845015.webp
pranešti
Visi laive praneša kapitonui.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
cms/verbs-webp/33688289.webp
įleisti
Niekada negalima įleisti nepažįstamųjų.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.
cms/verbs-webp/119613462.webp
laukti
Mano sesuo laukiasi vaiko.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
cms/verbs-webp/85860114.webp
eiti toliau
Šiame taške jūs negalite eiti toliau.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/120624757.webp
vaikščioti
Jam patinka vaikščioti miške.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.