Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/67624732.webp
bijoti
Mes bijome, kad žmogus yra rimtai sužeistas.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.
cms/verbs-webp/92612369.webp
pastatyti
Dviračiai yra pastatyti priešais namą.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
cms/verbs-webp/853759.webp
išparduoti
Prekės yra išparduojamos.
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.
cms/verbs-webp/104825562.webp
nustatyti
Jums reikia nustatyti laikrodį.
instellen
Je moet de klok instellen.
cms/verbs-webp/112970425.webp
susierzinus
Ji susierzina, nes jis visada knarkia.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
cms/verbs-webp/101890902.webp
gaminti
Mes gaminame savo medų.
produceren
We produceren onze eigen honing.
cms/verbs-webp/104167534.webp
turėti
Aš turiu raudoną sportinį automobilį.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
cms/verbs-webp/102238862.webp
aplankyti
Ją aplanko senas draugas.
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.
cms/verbs-webp/75423712.webp
pasikeisti
Šviesoforas pasikeitė į žalią.
veranderen
Het licht veranderde in groen.
cms/verbs-webp/125884035.webp
nustebinti
Ji nustebino savo tėvus dovanomis.
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
cms/verbs-webp/84472893.webp
važiuoti
Vaikai mėgsta važinėtis dviračiais ar paspirtukais.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
cms/verbs-webp/51573459.webp
pabrėžti
Galite gerai pabrėžti akis su makiažu.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.