Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

aptarti
Kolegos aptaria problemą.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.

vengti
Ji vengia savo kolegos.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.

pradėti bėgti
Sportininkas ketina pradėti bėgti.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.

treniruotis
Jis kiekvieną dieną treniruojasi su riedlente.
oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.

statyti
Vaikai stato aukštą bokštą.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.

riboti
Dietos metu reikia riboti maisto kiekį.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.

pabėgti
Visi pabėgo nuo gaisro.
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.

spirti
Jie mėgsta spirti, bet tik stalo futbolo žaidime.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.

tyrinėti
Astronautai nori tyrinėti kosmosą.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.

klausytis
Ji klausosi ir girdi garsą.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.

rodyti
Čia rodomas modernus menas.
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.
