Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/47225563.webp
mitdenken
Beim Kartenspiel muss man mitdenken.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
cms/verbs-webp/91930309.webp
einführen
Wir führen Obst aus vielen Ländern ein.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.
cms/verbs-webp/59552358.webp
verwalten
Wer verwaltet bei euch das Geld?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
cms/verbs-webp/87317037.webp
spielen
Das Kind spielt am liebsten alleine.
spelen
Het kind speelt liever alleen.
cms/verbs-webp/106591766.webp
genügen
Ein Salat genügt mir zum Mittagessen.
genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.
cms/verbs-webp/120086715.webp
vervollständigen
Könnt ihr das Puzzle vervollständigen?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
cms/verbs-webp/109157162.webp
leichtfallen
Es fällt ihm leicht zu surfen.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
cms/verbs-webp/91367368.webp
spazieren gehen
Sonntags geht die Familie zusammen spazieren.
wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.
cms/verbs-webp/118003321.webp
besichtigen
Sie besichtigt Paris.
bezoeken
Ze bezoekt Parijs.
cms/verbs-webp/74908730.webp
bewirken
Zu viele Menschen bewirken schnell ein Chaos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
cms/verbs-webp/107852800.webp
schauen
Sie schaut durch ein Fernglas.
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
cms/verbs-webp/30314729.webp
aufhören
Ab sofort will ich mit dem Rauchen aufhören!
stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!