Woordenlijst
Leer werkwoorden – Duits
mitdenken
Beim Kartenspiel muss man mitdenken.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
einführen
Wir führen Obst aus vielen Ländern ein.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.
verwalten
Wer verwaltet bei euch das Geld?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
spielen
Das Kind spielt am liebsten alleine.
spelen
Het kind speelt liever alleen.
genügen
Ein Salat genügt mir zum Mittagessen.
genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.
vervollständigen
Könnt ihr das Puzzle vervollständigen?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
leichtfallen
Es fällt ihm leicht zu surfen.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
spazieren gehen
Sonntags geht die Familie zusammen spazieren.
wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.
besichtigen
Sie besichtigt Paris.
bezoeken
Ze bezoekt Parijs.
bewirken
Zu viele Menschen bewirken schnell ein Chaos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
schauen
Sie schaut durch ein Fernglas.
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.