Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/101556029.webp
afvise
Barnet afviser sin mad.
weigeren
Het kind weigert zijn eten.
cms/verbs-webp/27564235.webp
arbejde på
Han skal arbejde på alle disse filer.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
cms/verbs-webp/5135607.webp
flytte ud
Naboerne flytter ud.
verhuizen
De buurman verhuist.
cms/verbs-webp/111021565.webp
føle afsky
Hun føler afsky for edderkopper.
walgen van
Ze walgde van spinnen.
cms/verbs-webp/127720613.webp
savne
Han savner sin kæreste meget.
missen
Hij mist zijn vriendin erg.
cms/verbs-webp/123844560.webp
beskytte
En hjelm skal beskytte mod ulykker.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
cms/verbs-webp/113842119.webp
passere
Middelalderperioden er passeret.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
cms/verbs-webp/114272921.webp
drive
Cowboysene driver kvæget med heste.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
cms/verbs-webp/99196480.webp
parkere
Bilerne er parkeret i parkeringskælderen.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
cms/verbs-webp/68212972.webp
række hånden op
Den, der ved noget, kan række hånden op i klassen.
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.
cms/verbs-webp/93947253.webp
Mange mennesker dør i film.
sterven
Veel mensen sterven in films.
cms/verbs-webp/84314162.webp
brede ud
Han breder sine arme ud.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.