Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/115113805.webp
discuter
Ils discutent entre eux.
kletsen
Ze kletsen met elkaar.
cms/verbs-webp/105934977.webp
générer
Nous générons de l’électricité avec le vent et la lumière du soleil.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
cms/verbs-webp/82378537.webp
jeter
Ces vieux pneus doivent être jetés séparément.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
cms/verbs-webp/102114991.webp
couper
La coiffeuse lui coupe les cheveux.
knippen
De kapper knipt haar haar.
cms/verbs-webp/35862456.webp
commencer
Une nouvelle vie commence avec le mariage.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
cms/verbs-webp/85968175.webp
endommager
Deux voitures ont été endommagées dans l’accident.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
cms/verbs-webp/120978676.webp
consumer
Le feu va consumer beaucoup de la forêt.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
cms/verbs-webp/60625811.webp
détruire
Les fichiers seront complètement détruits.
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
cms/verbs-webp/34725682.webp
suggérer
La femme suggère quelque chose à son amie.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
cms/verbs-webp/113842119.webp
passer
Le Moyen Âge est passé.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
cms/verbs-webp/115373990.webp
apparaître
Un gros poisson est soudainement apparu dans l’eau.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/92612369.webp
garer
Les vélos sont garés devant la maison.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.