Woordenlijst
Leer werkwoorden – Arabisch
أحتاج الذهاب
أحتاج بشدة إلى إجازة؛ يجب أن أذهب!
‘ahtaj aldhahab
‘ahtaj bishidat ‘iilaa ‘iijazati; yajib ‘an ‘adhhaba!
moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!
عرضت
عرضت أن تسقي الزهور.
earadat
earadat ‘an tusqi alzuhur.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
عرف
ليس لديها معرفة بالكهرباء.
eurf
lays ladayha maerifat bialkahraba‘i.
bekend zijn met
Ze is niet bekend met elektriciteit.
صرخ
إذا أردت أن يُسمع صوتك، عليك أن تصرخ رسالتك بصوت عالٍ.
sarakh
‘iidha ‘aradt ‘an yusme sawtaka, ealayk ‘an tasrukh risalatak bisawt ealin.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
تعهد
تعهدت بالعديد من الرحلات.
taeahud
taeahadt bialeadid min alrihlati.
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
سار
سارت المجموعة عبر الجسر.
sar
sarat almajmueat eabr aljasra.
wandelen
De groep wandelde over een brug.
تداول
يتم التداول في الأثاث المستعمل.
tadawul
yatimu altadawul fi al‘athath almustaemali.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
ينتقد
المدير ينتقد الموظف.
yantaqid
almudir yantaqid almuazafa.
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.
نقل
ننقل الدراجات على سقف السيارة.
naql
nanqul aldaraajat ealaa saqf alsayaarati.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
توقف
يجب أن تتوقف عند الإشارة الحمراء.
tawaquf
yajib ‘an tatawaqaf eind al‘iisharat alhamra‘i.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
نشر
نشر ذراعيه عريضًا.
nushir
nashar dhiraeayh erydan.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.