المفردات
تعلم الأفعال – الهولندية

gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.
استخدم
نستخدم أقنعة الغاز في الحريق.

sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
فرز
لدي الكثير من الأوراق التي يجب فرزها.

werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
عمل من أجل
عمل بجد من أجل درجاته الجيدة.

serveren
De ober serveert het eten.
خدم
النادل يخدم الطعام.

sluiten
Ze sluit de gordijnen.
تغلق
هي تغلق الستائر.

overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
تجاوزوا
تجاوز الرياضيون الشلال.

doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
سمح بالمرور
هل يجب السماح للاجئين بالمرور عبر الحدود؟

opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
سجل
يجب أن تسجل كلمة المرور!

aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
لمس
الفلاح يلمس نباتاته.

stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
توقف
يجب أن تتوقف عند الإشارة الحمراء.

gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
استخدم
حتى الأطفال الصغار يستخدمون الأجهزة اللوحية.
