‫المفردات

تعلم الأفعال – الهولندية

cms/verbs-webp/102327719.webp
slapen
De baby slaapt.
نام
الطفل ينام.
cms/verbs-webp/118232218.webp
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
يحمي
يجب حماية الأطفال.
cms/verbs-webp/94555716.webp
worden
Ze zijn een goed team geworden.
أصبح
أصبحوا فريقًا جيدًا.
cms/verbs-webp/47062117.webp
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
تعيش
يجب عليها أن تعيش بقليل من المال.
cms/verbs-webp/123834435.webp
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.
استعاد
الجهاز معيب؛ على التاجر استعادته.
cms/verbs-webp/96628863.webp
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
حفظ
الفتاة تحفظ نقودها الصغيرة.
cms/verbs-webp/44127338.webp
stoppen
Hij stopte met zijn baan.
استقال
استقال من وظيفته.
cms/verbs-webp/42212679.webp
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
عمل من أجل
عمل بجد من أجل درجاته الجيدة.
cms/verbs-webp/54608740.webp
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
يجب سحب
يجب سحب الأعشاب الضارة.
cms/verbs-webp/20225657.webp
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
تطلب
حفيدتي تطلب مني الكثير.
cms/verbs-webp/61162540.webp
activeren
De rook activeerde het alarm.
أطلق
أطلق الدخان الإنذار.
cms/verbs-webp/115373990.webp
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
ظهر
ظهر سمك ضخم فجأة في الماء.