‫المفردات

تعلم الأفعال – الهولندية

cms/verbs-webp/94909729.webp
wachten
We moeten nog een maand wachten.
انتظر
لا يزال علينا الانتظار لشهر.
cms/verbs-webp/119404727.webp
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!
كنت يجب أن تفعل
كنت يجب أن تفعل ذلك قبل ساعة!
cms/verbs-webp/128159501.webp
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
خلط
يحتاج إلى خلط مكونات مختلفة.
cms/verbs-webp/104167534.webp
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
أملك
أملك سيارة رياضية حمراء.
cms/verbs-webp/91930309.webp
importeren
We importeren fruit uit veel landen.
نستورد
نستورد الفاكهة من العديد من الدول.
cms/verbs-webp/44127338.webp
stoppen
Hij stopte met zijn baan.
استقال
استقال من وظيفته.
cms/verbs-webp/119269664.webp
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
نجح
نجح الطلاب في الامتحان.
cms/verbs-webp/87142242.webp
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
تتدلى
الحماقة تتدلى من السقف.
cms/verbs-webp/57248153.webp
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
ذكر
ذكر المدير أنه سيقيله.
cms/verbs-webp/124545057.webp
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
استمع لـ
الأطفال يحبون الاستماع إلى قصصها.
cms/verbs-webp/94796902.webp
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
لا أجد
لا أستطيع العثور على طريقي للعودة.
cms/verbs-webp/15441410.webp
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
تحدث
تريد التحدث إلى صديقتها.