Woordenlijst
Leer werkwoorden – Arabisch

سمح بالدخول
كانت تثلج خارجاً وسمحنا لهم بالدخول.
samah bialdukhul
kanat tathlij kharjaan wasamihna lahum bialdukhuli.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.

سمح بالدخول
لا يجب أن تسمح للغرباء بالدخول.
samah bialdukhul
la yajib ‘an tasmah lilghuraba‘ bialdukhuli.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.

قتل
كن حذرًا، يمكنك قتل شخص بذلك الفأس!
qatl
kuna hdhran, yumkinuk qatl shakhs bidhalik alfi‘as!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!

فهم
لا أستطيع أن أفهمك!
fahum
la ‘astatie ‘an ‘afhamaki!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!

رن
من الذي رن الجرس الباب؟
rana
man aladhi ran aljars albaba?
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?

يتلقى
يتلقى معاشًا جيدًا في الشيخوخة.
yatalaqaa
yatalaqaa meashan jydan fi alshaykhukhati.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.

يتجاهل
الطفل يتجاهل كلمات أمه.
yatajahal
altifl yatajahal kalimat ‘umahi.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

اكتشف
اكتشف البحارة أرضًا جديدة.
aktashaf
aktashaf albahaarat ardan jadidatan.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.

دعى
ندعوكم إلى حفلة رأس السنة.
daea
nadeukum ‘iilaa haflat ras alsanati.
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.

استثمر
فيما يجب أن نستثمر أموالنا؟
aistuthmir
fima yajib ‘an nastathmir ‘amwalnaa?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?

عمل
الدراجة النارية معطلة؛ لم تعد تعمل.
eamil
aldaraajat alnaariat mueatalatun; lam taeud taemal.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
