Woordenlijst

Leer werkwoorden – Catalaans

cms/verbs-webp/102169451.webp
manejar
Cal manejar els problemes.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
cms/verbs-webp/90309445.webp
tenir lloc
El funeral va tenir lloc l’altre dia.
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.
cms/verbs-webp/100466065.webp
omitir
Pots omitir el sucre al te.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
cms/verbs-webp/50772718.webp
cancel·lar
El contracte ha estat cancel·lat.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
cms/verbs-webp/62069581.webp
enviar
T’estic enviant una carta.
sturen
Ik stuur je een brief.
cms/verbs-webp/121102980.webp
acompanyar
Puc acompanyar-te?
meerijden
Mag ik met je meerijden?
cms/verbs-webp/125088246.webp
imitar
El nen imita un avió.
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.
cms/verbs-webp/120686188.webp
estudiar
Les noies els agrada estudiar juntes.
studeren
De meisjes studeren graag samen.
cms/verbs-webp/123237946.webp
passar
Aquí ha passat un accident.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
cms/verbs-webp/79317407.webp
comandar
Ell comanda el seu gos.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.
cms/verbs-webp/117284953.webp
escollir
Ella escull un nou parell d’ulleres de sol.
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
cms/verbs-webp/120086715.webp
completar
Pots completar el trencaclosques?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?