Woordenlijst

Leer werkwoorden – Catalaans

cms/verbs-webp/114272921.webp
conduir
Els cowboys condueixen el bestiar amb cavalls.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
cms/verbs-webp/113885861.webp
infectar-se
Es va infectar amb un virus.
besmet raken
Ze raakte besmet met een virus.
cms/verbs-webp/110646130.webp
cobrir
Ella ha cobert el pa amb formatge.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
cms/verbs-webp/65199280.webp
perseguir
La mare persegueix al seu fill.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
cms/verbs-webp/120655636.webp
actualitzar
Avui dia, has d’actualitzar constantment el teu coneixement.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
cms/verbs-webp/115847180.webp
ajudar
Tothom ajuda a muntar la tenda.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
cms/verbs-webp/90287300.webp
sonar
Sents la campana sonant?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
cms/verbs-webp/55372178.webp
avançar
Els cargols avancen molt lentament.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
cms/verbs-webp/92612369.webp
aparcar
Les bicicletes estan aparcat a davant de la casa.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
cms/verbs-webp/123179881.webp
practicar
Ell practica cada dia amb el seu monopatí.
oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.
cms/verbs-webp/103163608.webp
comptar
Ella compta les monedes.
tellen
Ze telt de munten.
cms/verbs-webp/96586059.webp
acomiadar
El cap l’ha acomiadat.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.