Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

esmentar
El cap va esmentar que el despatxaria.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.

enviar
Ell està enviant una carta.
sturen
Hij stuurt een brief.

petonejar
Ell petoneja el nadó.
kussen
Hij kust de baby.

respondre
Ella va respondre amb una pregunta.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.

oferir
Què m’ofereixes pel meu peix?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?

mirar
Ella mira a través d’un forat.
kijken
Ze kijkt door een gat.

ordenar
A ell li agrada ordenar els seus segells.
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.

venir
La sort està venint cap a tu.
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.

cobrir
Ella cobreix el seu cabell.
bedekken
Ze bedekt haar haar.

cridar
Si vols ser escoltat, has de cridar el teu missatge fortament.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.

destruir
Els fitxers seran completament destruïts.
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
