Woordenlijst
Leer werkwoorden – Duits
auseinandernehmen
Unser Sohn nimmt alles auseinander!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
erwarten
Meine Schwester erwartet ein Kind.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
errichten
Wann wurde die chinesische Mauer errichtet?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
kaufen
Sie wollen sich ein Haus kaufen.
kopen
Ze willen een huis kopen.
nennen
Wie viele Länder kannst du nennen?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
umarmen
Er umarmt seinen alten Vater.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.
durchbrennen
Manche Kinder brennen von zu Hause durch.
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.
beweisen
Er will eine mathematische Formel beweisen.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
erklären
Opa erklärt dem Enkel die Welt.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
besuchen
Ein alter Freund besucht sie.
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.
stornieren
Der Vertrag wurde storniert.
annuleren
Het contract is geannuleerd.