Woordenlijst
Leer werkwoorden – Duits

wegtun
Ich möchte jeden Monat etwas Geld für später wegtun.
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.

studieren
An meiner Uni studieren viele Frauen.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.

zurückgeben
Die Lehrerin gibt den Schülern die Aufsätze zurück.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.

bewirken
Zu viele Menschen bewirken schnell ein Chaos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.

begehen
Diesen Weg darf man nicht begehen.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.

vollenden
Sie haben die schwierige Aufgabe vollendet.
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.

einstehen
Die beiden Freundinnen wollen immer für einander einstehen.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.

niederschreiben
Sie will Ihre Geschäftsidee niederschreiben.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.

überwachen
Hier wird alles mit Kameras überwacht.
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.

umbringen
Vorsicht, mit dieser Axt kann man jemanden umbringen!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!

steigern
Das Unternehmen hat seinen Umsatz gesteigert.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
