Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

cancel
The contract has been canceled.
annuleren
Het contract is geannuleerd.

push
They push the man into the water.
duwen
Ze duwen de man het water in.

receive
I can receive very fast internet.
ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.

deliver
The delivery person is bringing the food.
brengen
De bezorger brengt het eten.

throw
He throws his computer angrily onto the floor.
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.

cancel
The flight is canceled.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.

drive
The cowboys drive the cattle with horses.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.

undertake
I have undertaken many journeys.
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.

listen
She listens and hears a sound.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.

pursue
The cowboy pursues the horses.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.

cover
The child covers its ears.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
