Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)
pass by
The train is passing by us.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
need
I’m thirsty, I need water!
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!
keep
I keep my money in my nightstand.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.
protect
A helmet is supposed to protect against accidents.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
believe
Many people believe in God.
geloven
Veel mensen geloven in God.
suspect
He suspects that it’s his girlfriend.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
call on
My teacher often calls on me.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.
throw to
They throw the ball to each other.
gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.
search
The burglar searches the house.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
lie
He often lies when he wants to sell something.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
prepare
A delicious breakfast is prepared!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!