Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/99769691.webp
pass by
The train is passing by us.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
cms/verbs-webp/79404404.webp
need
I’m thirsty, I need water!
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!
cms/verbs-webp/78063066.webp
keep
I keep my money in my nightstand.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.
cms/verbs-webp/123844560.webp
protect
A helmet is supposed to protect against accidents.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
cms/verbs-webp/119417660.webp
believe
Many people believe in God.
geloven
Veel mensen geloven in God.
cms/verbs-webp/99951744.webp
suspect
He suspects that it’s his girlfriend.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
cms/verbs-webp/21689310.webp
call on
My teacher often calls on me.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.
cms/verbs-webp/11579442.webp
throw to
They throw the ball to each other.
gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.
cms/verbs-webp/101630613.webp
search
The burglar searches the house.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
cms/verbs-webp/114231240.webp
lie
He often lies when he wants to sell something.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
cms/verbs-webp/97593982.webp
prepare
A delicious breakfast is prepared!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
cms/verbs-webp/5135607.webp
move out
The neighbor is moving out.
verhuizen
De buurman verhuist.