Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

tale ut
Hun ønsker å tale ut til vennen sin.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.

utforske
Astronautene ønsker å utforske verdensrommet.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.

lede
Den mest erfarne turgåeren leder alltid.
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.

bli enige om
Naboene kunne ikke bli enige om fargen.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.

berøre
Bonden berører plantene sine.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.

diskutere
Kollegaene diskuterer problemet.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.

oppbevare
Jeg oppbevarer pengene mine i nattbordet.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.

føle
Han føler seg ofte alene.
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.

beskytte
En hjelm skal beskytte mot ulykker.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.

bli full
Han blir full nesten hver kveld.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.

representere
Advokater representerer klientene sine i retten.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
