Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/118064351.webp
unngå
Han må unngå nøtter.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
cms/verbs-webp/104476632.webp
vaske opp
Jeg liker ikke å vaske opp.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
cms/verbs-webp/86996301.webp
forsvare
De to vennene vil alltid forsvare hverandre.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
cms/verbs-webp/79404404.webp
trenge
Jeg er tørst, jeg trenger vann!
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!
cms/verbs-webp/110056418.webp
holde en tale
Politikeren holder en tale foran mange studenter.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
cms/verbs-webp/127554899.webp
foretrekke
Vår datter leser ikke bøker; hun foretrekker telefonen sin.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
cms/verbs-webp/62175833.webp
oppdage
Sjømennene har oppdaget et nytt land.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
cms/verbs-webp/89084239.webp
redusere
Jeg må definitivt redusere mine oppvarmingskostnader.
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
cms/verbs-webp/113671812.webp
dele
Vi må lære å dele vår rikdom.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
cms/verbs-webp/96628863.webp
spare
Jenta sparer lommepengene sine.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
cms/verbs-webp/132030267.webp
konsumere
Hun konsumerer et stykke kake.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.
cms/verbs-webp/99196480.webp
parkere
Bilene er parkert i undergrunnen.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.