Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

ankomme
Han ankom akkurat i tide.
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.

tåle
Hun kan ikke tåle sangen.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.

kjøre av gårde
Da lyset skiftet, kjørte bilene av gårde.
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.

parkere
Bilene er parkert i undergrunnen.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.

fortelle
Hun forteller henne en hemmelighet.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.

fjerne
Håndverkeren fjernet de gamle flisene.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.

beskytte
En hjelm skal beskytte mot ulykker.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.

lytte
Han liker å lytte til den gravide konas mage.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.

betale
Hun betaler på nett med et kredittkort.
betalen
Ze betaalt online met een creditcard.

beskatte
Bedrifter beskattes på forskjellige måter.
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.

sende
Han sender et brev.
sturen
Hij stuurt een brief.
