Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/15441410.webp
tale ut
Hun ønsker å tale ut til vennen sin.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/129002392.webp
utforske
Astronautene ønsker å utforske verdensrommet.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
cms/verbs-webp/75487437.webp
lede
Den mest erfarne turgåeren leder alltid.
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.
cms/verbs-webp/67232565.webp
bli enige om
Naboene kunne ikke bli enige om fargen.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/129300323.webp
berøre
Bonden berører plantene sine.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
cms/verbs-webp/8451970.webp
diskutere
Kollegaene diskuterer problemet.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
cms/verbs-webp/78063066.webp
oppbevare
Jeg oppbevarer pengene mine i nattbordet.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.
cms/verbs-webp/109766229.webp
føle
Han føler seg ofte alene.
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.
cms/verbs-webp/123844560.webp
beskytte
En hjelm skal beskytte mot ulykker.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
cms/verbs-webp/84506870.webp
bli full
Han blir full nesten hver kveld.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
cms/verbs-webp/68779174.webp
representere
Advokater representerer klientene sine i retten.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
cms/verbs-webp/74693823.webp
trenge
Du trenger en jekk for å skifte dekk.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.