Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/120128475.webp
tænke
Hun skal altid tænke på ham.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
cms/verbs-webp/86996301.webp
tage parti for
De to venner vil altid tage parti for hinanden.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
cms/verbs-webp/93947253.webp
Mange mennesker dør i film.
sterven
Veel mensen sterven in films.
cms/verbs-webp/103910355.webp
sidde
Mange mennesker sidder i rummet.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
cms/verbs-webp/23257104.webp
skubbe
De skubber manden i vandet.
duwen
Ze duwen de man het water in.
cms/verbs-webp/129235808.webp
lytte
Han kan lide at lytte til sin gravide kones mave.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
cms/verbs-webp/40946954.webp
sortere
Han kan lide at sortere sine frimærker.
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
cms/verbs-webp/108580022.webp
vende tilbage
Faderen er vendt tilbage fra krigen.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
cms/verbs-webp/77572541.webp
fjerne
Håndværkeren fjernede de gamle fliser.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
cms/verbs-webp/89025699.webp
bære
Æslet bærer en tung byrde.
dragen
De ezel draagt een zware last.
cms/verbs-webp/83776307.webp
flytte
Min nevø flytter.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
cms/verbs-webp/68761504.webp
tjekke
Tandlægen tjekker patientens tandsæt.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.