Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/96531863.webp
gå igennem
Kan katten gå igennem dette hul?
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
cms/verbs-webp/90643537.webp
synge
Børnene synger en sang.
zingen
De kinderen zingen een lied.
cms/verbs-webp/90321809.webp
bruge penge
Vi skal bruge mange penge på reparationer.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
cms/verbs-webp/120900153.webp
gå ud
Børnene vil endelig gå udenfor.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/63244437.webp
dække
Hun dækker sit ansigt.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
cms/verbs-webp/110775013.webp
skrive ned
Hun vil skrive sin forretningsidé ned.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
cms/verbs-webp/119269664.webp
bestå
Studenterne bestod eksamen.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
cms/verbs-webp/83636642.webp
slå
Hun slår bolden over nettet.
slaan
Ze slaat de bal over het net.
cms/verbs-webp/18316732.webp
køre igennem
Bilen kører igennem et træ.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
cms/verbs-webp/114052356.webp
brænde
Kødet må ikke brænde på grillen.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
cms/verbs-webp/26758664.webp
spare
Mine børn har sparet deres egne penge op.
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.
cms/verbs-webp/117897276.webp
modtage
Han modtog en lønforhøjelse fra sin chef.
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.