Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/110646130.webp
dække
Hun har dækket brødet med ost.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
cms/verbs-webp/62175833.webp
opdage
Sømændene har opdaget et nyt land.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
cms/verbs-webp/94796902.webp
finde tilbage
Jeg kan ikke finde tilbage.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
cms/verbs-webp/95056918.webp
føre
Han fører pigen ved hånden.
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.
cms/verbs-webp/5161747.webp
fjerne
Gravemaskinen fjerner jorden.
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
cms/verbs-webp/62000072.webp
overnatte
Vi overnatter i bilen.
overnachten
We overnachten in de auto.
cms/verbs-webp/99633900.webp
udforske
Mennesker vil udforske Mars.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
cms/verbs-webp/71883595.webp
ignorere
Barnet ignorerer sin mors ord.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.
cms/verbs-webp/55128549.webp
kaste
Han kaster bolden i kurven.
gooien
Hij gooit de bal in de mand.
cms/verbs-webp/61280800.webp
begrænse
Jeg kan ikke bruge for mange penge; jeg skal begrænse mig.
beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.
cms/verbs-webp/117491447.webp
afhænge
Han er blind og afhænger af ekstern hjælp.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.
cms/verbs-webp/100011930.webp
fortælle
Hun fortæller hende en hemmelighed.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.