Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

forklare
Bedstefar forklarer verden for sin barnebarn.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.

opbevare
Jeg opbevarer mine penge i mit natbord.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.

overkomme
Atleterne overkommer vandfaldet.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.

reducere
Jeg skal absolut reducere mine varmeomkostninger.
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.

udforske
Mennesker vil udforske Mars.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.

lukke ind
Det sneede udenfor, og vi lukkede dem ind.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.

sende
Jeg sendte dig en besked.
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.

modtage
Han modtog en lønforhøjelse fra sin chef.
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.

teste
Bilen testes i værkstedet.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.

udløse
Røgen udløste alarmen.
activeren
De rook activeerde het alarm.

hænge
Begge hænger på en gren.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
