Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/110056418.webp
kõnet pidama
Poliitik peab paljude tudengite ees kõnet.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
cms/verbs-webp/85968175.webp
kahjustama
Õnnetuses said kahjustada kaks autot.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
cms/verbs-webp/90321809.webp
kulutama
Meil tuleb parandustele palju raha kulutada.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
cms/verbs-webp/81973029.webp
algatama
Nad algatavad oma lahutuse.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
cms/verbs-webp/98082968.webp
kuulama
Ta kuulab teda.
luisteren
Hij luistert naar haar.
cms/verbs-webp/83661912.webp
valmistama
Nad valmistavad maitsvat sööki.
bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.
cms/verbs-webp/122079435.webp
suurendama
Ettevõte on suurendanud oma tulu.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
cms/verbs-webp/88597759.webp
vajutama
Ta vajutab nuppu.
drukken
Hij drukt op de knop.
cms/verbs-webp/106665920.webp
tundma
Ema tunneb oma lapse vastu palju armastust.
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
cms/verbs-webp/102114991.webp
lõikama
Juuksur lõikab tema juukseid.
knippen
De kapper knipt haar haar.
cms/verbs-webp/1502512.webp
lugema
Ma ei saa ilma prillideta lugeda.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
cms/verbs-webp/33688289.webp
sisse laskma
Võõraid ei tohiks kunagi sisse lasta.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.