Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/129300323.webp
puudutama
Põllumees puudutab oma taimi.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
cms/verbs-webp/122789548.webp
andma
Mida tema poiss-sõber andis talle sünnipäevaks?
geven
Wat heeft haar vriend haar voor haar verjaardag gegeven?
cms/verbs-webp/99592722.webp
moodustama
Me moodustame koos hea meeskonna.
vormen
We vormen samen een goed team.
cms/verbs-webp/53064913.webp
sulgema
Ta sulgeb kardinad.
sluiten
Ze sluit de gordijnen.
cms/verbs-webp/132125626.webp
veenma
Ta peab sageli veenma oma tütart sööma.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
cms/verbs-webp/123203853.webp
põhjustama
Alkohol võib põhjustada peavalu.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
cms/verbs-webp/119895004.webp
kirjutama
Ta kirjutab kirja.
schrijven
Hij schrijft een brief.
cms/verbs-webp/92384853.webp
sobima
Tee ei sobi jalgratturitele.
geschikt zijn
Het pad is niet geschikt voor fietsers.
cms/verbs-webp/80325151.webp
lõpetama
Nad on lõpetanud raske ülesande.
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.
cms/verbs-webp/96531863.webp
läbi minema
Kas kass saab sellest august läbi minna?
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
cms/verbs-webp/106203954.webp
kasutama
Tules kasutame gaasimaske.
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.
cms/verbs-webp/41918279.webp
ära jooksma
Meie poeg tahtis kodust ära joosta.
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.