Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/119913596.webp
andma
Isa tahab oma pojale lisaraha anda.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
cms/verbs-webp/70055731.webp
lahkuma
Rong lahkub.
vertrekken
De trein vertrekt.
cms/verbs-webp/124525016.webp
jääma maha
Ta noorusaeg jääb kaugele taha.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
cms/verbs-webp/93031355.webp
julgema
Ma ei julge vette hüpata.
durven
Ik durf niet in het water te springen.
cms/verbs-webp/120254624.webp
juhtima
Ta naudib meeskonna juhtimist.
leiden
Hij leidt graag een team.
cms/verbs-webp/117890903.webp
vastama
Ta vastab alati esimesena.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
cms/verbs-webp/73751556.webp
palvetama
Ta palvetab vaikselt.
bidden
Hij bidt in stilte.
cms/verbs-webp/109099922.webp
meelde tuletama
Arvuti tuletab mulle kohtumisi meelde.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
cms/verbs-webp/33599908.webp
teenima
Koerad tahavad oma omanikke teenida.
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
cms/verbs-webp/122398994.webp
tapma
Ole ettevaatlik, sa võid selle kirvega kedagi tappa!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
cms/verbs-webp/93947253.webp
surema
Paljud inimesed surevad filmides.
sterven
Veel mensen sterven in films.
cms/verbs-webp/80116258.webp
hindama
Ta hindab ettevõtte tulemusi.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.