Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/103719050.webp
arendama
Nad arendavad uut strateegiat.
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.
cms/verbs-webp/67035590.webp
hüppama
Ta hüppas vette.
springen
Hij sprong in het water.
cms/verbs-webp/129244598.webp
piirama
Dieedi ajal peab toidu tarbimist piirama.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
cms/verbs-webp/119188213.webp
hääletama
Valijad hääletavad täna oma tuleviku üle.
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
cms/verbs-webp/79046155.webp
kordama
Kas saate seda palun korrata?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
cms/verbs-webp/118064351.webp
vältima
Ta peab vältima pähkleid.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
cms/verbs-webp/104476632.webp
nõusid pesema
Mulle ei meeldi nõusid pesta.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
cms/verbs-webp/65915168.webp
kahisema
Lehed kahisevad mu jalgade all.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
cms/verbs-webp/80356596.webp
hüvasti jätma
Naine jääb hüvasti.
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.
cms/verbs-webp/17624512.webp
harjuma
Lapsed peavad harjuma hammaste pesemisega.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
cms/verbs-webp/86583061.webp
maksma
Ta maksis krediitkaardiga.
betalen
Ze betaalde met een creditcard.
cms/verbs-webp/50772718.webp
tühistama
Leping on tühistatud.
annuleren
Het contract is geannuleerd.