Woordenlijst
Leer werkwoorden – Ests
andma
Isa tahab oma pojale lisaraha anda.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
lahkuma
Rong lahkub.
vertrekken
De trein vertrekt.
jääma maha
Ta noorusaeg jääb kaugele taha.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
julgema
Ma ei julge vette hüpata.
durven
Ik durf niet in het water te springen.
juhtima
Ta naudib meeskonna juhtimist.
leiden
Hij leidt graag een team.
vastama
Ta vastab alati esimesena.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
palvetama
Ta palvetab vaikselt.
bidden
Hij bidt in stilte.
meelde tuletama
Arvuti tuletab mulle kohtumisi meelde.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
teenima
Koerad tahavad oma omanikke teenida.
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
tapma
Ole ettevaatlik, sa võid selle kirvega kedagi tappa!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
surema
Paljud inimesed surevad filmides.
sterven
Veel mensen sterven in films.