Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
pustit
Nesmíš pustit úchyt!
loslaten
Je mag de grip niet loslaten!
pomáhat
Všichni pomáhají stavět stan.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
zkoumat
Lidé chtějí zkoumat Mars.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
hořet
V krbu hoří oheň.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
odvážit se
Neodvážím se skočit do vody.
durven
Ik durf niet in het water te springen.
zkoumat
Astronauti chtějí zkoumat vesmír.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
šetřit
Dívka šetří své kapesné.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
postoupit
Šneci postupují jen pomalu.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
zvonit
Zvonek zvoní každý den.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
složit
Studenti složili zkoušku.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
pustit dovnitř
Venku sněžilo a my je pustili dovnitř.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.