Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch

fungovat
Motorka je rozbitá; už nefunguje.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.

vyhodit
Šlápne na vyhozenou banánovou slupku.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.

cítit
Matka cítí pro své dítě mnoho lásky.
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.

volat
Dívka volá svému kamarádovi.
bellen
Het meisje belt haar vriendin.

složit
Studenti složili zkoušku.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.

vzít neschopenku
Musí si vzít neschopenku od doktora.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.

přepravit
Nákladní vůz přepravuje zboží.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.

hlasovat
Voliči dnes hlasují o své budoucnosti.
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.

diskutovat
Kolegové diskutují o problému.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.

nahlásit
Všichni na palubě nahlásí kapitánovi.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.

odměnit
Byl odměněn medailí.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
