Woordenlijst

Leer werkwoorden – Tsjechisch

cms/verbs-webp/80552159.webp
fungovat
Motorka je rozbitá; už nefunguje.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
cms/verbs-webp/82604141.webp
vyhodit
Šlápne na vyhozenou banánovou slupku.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
cms/verbs-webp/106665920.webp
cítit
Matka cítí pro své dítě mnoho lásky.
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
cms/verbs-webp/119302514.webp
volat
Dívka volá svému kamarádovi.
bellen
Het meisje belt haar vriendin.
cms/verbs-webp/119269664.webp
složit
Studenti složili zkoušku.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
cms/verbs-webp/78973375.webp
vzít neschopenku
Musí si vzít neschopenku od doktora.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
cms/verbs-webp/84365550.webp
přepravit
Nákladní vůz přepravuje zboží.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
cms/verbs-webp/119188213.webp
hlasovat
Voliči dnes hlasují o své budoucnosti.
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
cms/verbs-webp/8451970.webp
diskutovat
Kolegové diskutují o problému.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
cms/verbs-webp/82845015.webp
nahlásit
Všichni na palubě nahlásí kapitánovi.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
cms/verbs-webp/91147324.webp
odměnit
Byl odměněn medailí.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
cms/verbs-webp/85968175.webp
poškodit
V nehodě byly poškozeny dva automobily.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.