Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch

snídat
Rádi snídáme v posteli.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.

spojit
Jazykový kurz spojuje studenty z celého světa.
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.

roztažený
Ráno roztáhl své ruce.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.

zničit
Soubory budou zcela zničeny.
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.

postoupit
Šneci postupují jen pomalu.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.

třídit
Rád třídí své známky.
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.

dívat se na
Na dovolené jsem se díval na mnoho památek.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.

tisknout
Knihy a noviny se tisknou.
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.

nabídnout
Co mi nabízíš za mou rybu?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?

nechat nedotčený
Příroda byla nechána nedotčená.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.

utrácet
Musíme utrácet hodně peněz na opravy.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
