Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch

poslouchat
Rád poslouchá bříško své těhotné ženy.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.

míchat
Různé ingredience je třeba míchat.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.

koupit
Chtějí koupit dům.
kopen
Ze willen een huis kopen.

volat
Může volat pouze během své obědové pauzy.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.

roztažený
Ráno roztáhl své ruce.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.

mluvit s
S ním by měl někdo mluvit; je tak osamělý.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

spát
Dítě spí.
slapen
De baby slaapt.

chlubit se
Rád se chlubí svými penězi.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.

zatěžovat
Kancelářská práce ji hodně zatěžuje.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.

nechat
Omylem nechali své dítě na nádraží.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.

vrátit se
Učitelka vrátila eseje studentům.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
