Woordenlijst

Leer werkwoorden – Tsjechisch

cms/verbs-webp/129235808.webp
poslouchat
Rád poslouchá bříško své těhotné ženy.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
cms/verbs-webp/128159501.webp
míchat
Různé ingredience je třeba míchat.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
cms/verbs-webp/92456427.webp
koupit
Chtějí koupit dům.
kopen
Ze willen een huis kopen.
cms/verbs-webp/112755134.webp
volat
Může volat pouze během své obědové pauzy.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
cms/verbs-webp/84314162.webp
roztažený
Ráno roztáhl své ruce.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.
cms/verbs-webp/112444566.webp
mluvit s
S ním by měl někdo mluvit; je tak osamělý.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
cms/verbs-webp/102327719.webp
spát
Dítě spí.
slapen
De baby slaapt.
cms/verbs-webp/30793025.webp
chlubit se
Rád se chlubí svými penězi.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
cms/verbs-webp/118765727.webp
zatěžovat
Kancelářská práce ji hodně zatěžuje.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
cms/verbs-webp/71991676.webp
nechat
Omylem nechali své dítě na nádraží.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
cms/verbs-webp/44159270.webp
vrátit se
Učitelka vrátila eseje studentům.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
cms/verbs-webp/119302514.webp
volat
Dívka volá svému kamarádovi.
bellen
Het meisje belt haar vriendin.