Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/65840237.webp
send
The goods will be sent to me in a package.
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.
cms/verbs-webp/124740761.webp
stop
The woman stops a car.
stoppen
De vrouw stopt een auto.
cms/verbs-webp/98294156.webp
trade
People trade in used furniture.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
cms/verbs-webp/125400489.webp
leave
Tourists leave the beach at noon.
verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.
cms/verbs-webp/90554206.webp
report
She reports the scandal to her friend.
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
cms/verbs-webp/105504873.webp
want to leave
She wants to leave her hotel.
willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.
cms/verbs-webp/79201834.webp
connect
This bridge connects two neighborhoods.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
cms/verbs-webp/80427816.webp
correct
The teacher corrects the students’ essays.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
cms/verbs-webp/94153645.webp
cry
The child is crying in the bathtub.
huilen
Het kind huilt in het bad.
cms/verbs-webp/115224969.webp
forgive
I forgive him his debts.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
cms/verbs-webp/75508285.webp
look forward
Children always look forward to snow.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
cms/verbs-webp/102447745.webp
cancel
He unfortunately canceled the meeting.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.