Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

send
The goods will be sent to me in a package.
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.

stop
The woman stops a car.
stoppen
De vrouw stopt een auto.

trade
People trade in used furniture.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.

leave
Tourists leave the beach at noon.
verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.

report
She reports the scandal to her friend.
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.

want to leave
She wants to leave her hotel.
willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.

connect
This bridge connects two neighborhoods.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.

correct
The teacher corrects the students’ essays.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.

cry
The child is crying in the bathtub.
huilen
Het kind huilt in het bad.

forgive
I forgive him his debts.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.

look forward
Children always look forward to snow.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
