Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/115373990.webp
appear
A huge fish suddenly appeared in the water.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/40946954.webp
sort
He likes sorting his stamps.
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
cms/verbs-webp/122398994.webp
kill
Be careful, you can kill someone with that axe!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
cms/verbs-webp/64904091.webp
pick up
We have to pick up all the apples.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
cms/verbs-webp/109434478.webp
open
The festival was opened with fireworks.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.
cms/verbs-webp/102049516.webp
leave
The man leaves.
verlaten
De man vertrekt.
cms/verbs-webp/122079435.webp
increase
The company has increased its revenue.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
cms/verbs-webp/118232218.webp
protect
Children must be protected.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
cms/verbs-webp/67955103.webp
eat
The chickens are eating the grains.
eten
De kippen eten de granen.
cms/verbs-webp/101709371.webp
produce
One can produce more cheaply with robots.
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
cms/verbs-webp/130288167.webp
clean
She cleans the kitchen.
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.
cms/verbs-webp/119379907.webp
guess
You have to guess who I am!
raden
Je moet raden wie ik ben!