Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

hire
The company wants to hire more people.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.

go by train
I will go there by train.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.

pursue
The cowboy pursues the horses.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.

manage
Who manages the money in your family?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?

choose
It is hard to choose the right one.
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.

run away
Our son wanted to run away from home.
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.

want
He wants too much!
willen
Hij wil te veel!

save
The girl is saving her pocket money.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.

damage
Two cars were damaged in the accident.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

love
She really loves her horse.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.

open
The festival was opened with fireworks.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.
