Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/124274060.webp
forlasi
Ŝi forlasis al mi tranĉon de pico.
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.
cms/verbs-webp/31726420.webp
turni al
Ili turnas sin al si.
zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.
cms/verbs-webp/115520617.webp
surveturi
Biciklanto estis surveturita de aŭto.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
cms/verbs-webp/94312776.webp
doni for
Ŝi donas for sian koron.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
cms/verbs-webp/43532627.webp
vivi
Ili vivas en komuna apartamento.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
cms/verbs-webp/96571673.webp
pentri
Li pentras la muron blanka.
schilderen
Hij schildert de muur wit.
cms/verbs-webp/96061755.webp
servi
La ĉefkuiristo hodiaŭ mem servas al ni.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/108520089.webp
enhavi
Fiŝoj, fromaĝo kaj lakto enhavas multe da proteinoj.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
cms/verbs-webp/96710497.webp
superi
Balenoj superas ĉiujn bestojn laŭ pezo.
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
cms/verbs-webp/103163608.webp
kalkuli
Ŝi kalkulas la monerojn.
tellen
Ze telt de munten.
cms/verbs-webp/81025050.webp
batali
La sportistoj batalas kontraŭ unu la alian.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
cms/verbs-webp/87153988.webp
antaŭenigi
Ni bezonas antaŭenigi alternativojn al aŭtomobila trafiko.
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.