Woordenlijst
Leer werkwoorden – Arabisch

قضى
تقضي كل وقت فراغها في الخارج.
qadaa
taqdi kulu waqt faraghiha fi alkhariji.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.

ننتج
ننتج عسلنا الخاص.
nuntij
nuntij easalana alkhasa.
produceren
We produceren onze eigen honing.

فاته
فات الرجل قطاره.
fatah
fat alrajul qitarahu.
missen
De man heeft zijn trein gemist.

اقترح
المرأة تقترح شيئًا على صديقتها.
aqtarah
almar‘at taqtarih shyyan ealaa sadiqitaha.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.

يفضل
العديد من الأطفال يفضلون الحلوى عن الأشياء الصحية.
yufadal
aleadid min al‘atfal yufadilun alhalwaa ean al‘ashya‘ alsihiyati.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.

خلط
يحتاج إلى خلط مكونات مختلفة.
khalt
yahtaj ‘iilaa khalt mukawinat mukhtalifatin.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.

يشتري
يريدون شراء منزل.
yashtari
yuridun shira‘ manzilin.
kopen
Ze willen een huis kopen.

تغير
تغيرت الإشارة إلى الأخضر.
taghayar
taghayarat al‘iisharat ‘iilaa al‘akhdari.
veranderen
Het licht veranderde in groen.

تعهد
تعهدت بالعديد من الرحلات.
taeahud
taeahadt bialeadid min alrihlati.
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.

تصافح
أنهوا مشاجرتكم وتصافحوا أخيرًا!
tusafuh
‘anhawa mushajaratakum watusafahuu akhyran!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!

تعيد
المعلمة تعيد الأوراق المدرسية إلى الطلاب.
tueid
almuealimat tueid al‘awraq almadrasiat ‘iilaa altulaabi.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
