Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

mirti
Daug žmonių filme miršta.
sterven
Veel mensen sterven in films.

bijoti
Mes bijome, kad žmogus yra rimtai sužeistas.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.

palikti
Turistai palieka paplūdimį vidurdienį.
verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.

sutarti
Baikite kovą ir pagaliau sutarkite!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!

kraustytis
Mano sūnėnas kraustosi.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.

pagerinti
Ji nori pagerinti savo figūrą.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.

nešti
Asilas neša sunkią naštą.
dragen
De ezel draagt een zware last.

išeiti
Jis išėjo iš darbo.
stoppen
Hij stopte met zijn baan.

pakartoti
Gal galite tai pakartoti?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?

artėti
Sraigės artėja viena prie kitos.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.

pasiūlyti
Ji pasiūlė palaitinti gėles.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
