Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

deginti
Tu neturėtum deginti pinigų.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.

išleisti
Leidykla išleidžia šiuos žurnalus.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.

išgelbėti
Gydytojai galėjo išgelbėti jo gyvybę.
redden
De dokters konden zijn leven redden.

įsivaizduoti
Ji kasdien įsivaizduoja kažką naujo.
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.

palikti
Ji paliko man vieną pizzos gabalėlį.
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.

išmesti
Jis užsteigia ant išmestojo bananų lukšto.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.

atsakyti
Ji visada atsako pirmoji.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.

valyti
Ji valo virtuvę.
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.

apibūdinti
Kaip galima apibūdinti spalvas?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?

pažeisti
Avarijoje buvo pažeisti du automobiliai.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

pakaboti
Hamakas pakabotas nuo lubų.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
