Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/79322446.webp
pristatyti
Jis pristato savo naują draugę savo tėvams.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
cms/verbs-webp/116877927.webp
įrengti
Mano dukra nori įrengti savo butą.
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.
cms/verbs-webp/90287300.webp
skambėti
Ar girdite varpelių skambį?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
cms/verbs-webp/119613462.webp
laukti
Mano sesuo laukiasi vaiko.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
cms/verbs-webp/123519156.webp
praleisti
Ji praleidžia visą savo laisvą laiką lauke.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
cms/verbs-webp/97784592.webp
atkreipti dėmesį
Reikia atkreipti dėmesį į kelio ženklus.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
cms/verbs-webp/113418367.webp
nuspręsti
Ji negali nuspręsti, kokius batelius dėvėti.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
cms/verbs-webp/74009623.webp
testuoti
Automobilis testuojamas dirbtuvėje.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.
cms/verbs-webp/99169546.webp
žiūrėti
Visi žiūri į savo telefonus.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
cms/verbs-webp/3819016.webp
pramisti
Jis pramisė galimybę įmušti įvartį.
missen
Hij miste de kans op een doelpunt.
cms/verbs-webp/116835795.webp
atvykti
Daug žmonių atvyksta atostogauti su kemperiu.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
cms/verbs-webp/80325151.webp
užbaigti
Jie užbaigė sunkią užduotį.
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.