Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

pristatyti
Jis pristato savo naują draugę savo tėvams.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.

įrengti
Mano dukra nori įrengti savo butą.
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.

skambėti
Ar girdite varpelių skambį?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?

laukti
Mano sesuo laukiasi vaiko.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.

praleisti
Ji praleidžia visą savo laisvą laiką lauke.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.

atkreipti dėmesį
Reikia atkreipti dėmesį į kelio ženklus.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.

nuspręsti
Ji negali nuspręsti, kokius batelius dėvėti.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.

testuoti
Automobilis testuojamas dirbtuvėje.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.

žiūrėti
Visi žiūri į savo telefonus.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.

pramisti
Jis pramisė galimybę įmušti įvartį.
missen
Hij miste de kans op een doelpunt.

atvykti
Daug žmonių atvyksta atostogauti su kemperiu.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
