Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/104825562.webp
nustatyti
Jums reikia nustatyti laikrodį.
instellen
Je moet de klok instellen.
cms/verbs-webp/80325151.webp
užbaigti
Jie užbaigė sunkią užduotį.
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.
cms/verbs-webp/118596482.webp
ieškoti
Aš ieškau grybų rudenį.
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
cms/verbs-webp/103163608.webp
skaičiuoti
Ji skaičiuoja monetas.
tellen
Ze telt de munten.
cms/verbs-webp/120900153.webp
išeiti
Vaikai pagaliau nori išeiti laukan.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/100466065.webp
palikti
Galite palikti cukrų arbatoje.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
cms/verbs-webp/98082968.webp
klausytis
Jis jos klausosi.
luisteren
Hij luistert naar haar.
cms/verbs-webp/107852800.webp
žiūrėti
Ji žiūri per žiūronus.
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
cms/verbs-webp/122394605.webp
keisti
Automobilio mechanikas keičia padangas.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cms/verbs-webp/102327719.webp
miegoti
Kūdikis miega.
slapen
De baby slaapt.
cms/verbs-webp/120193381.webp
tekėti
Porai ką tik tekėjo.
trouwen
Het stel is net getrouwd.
cms/verbs-webp/41019722.webp
nuvažiuoti
Po apsipirkimo abu nuvažiuoja namo.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.