Woordenlijst
Leer werkwoorden – Duits

befürchten
Wir befürchten, dass die Person schwer verletzt ist.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.

sich fürchten
Das Kind fürchtet sich im Dunklen.
bang zijn
Het kind is bang in het donker.

entwickeln
Sie entwickeln eine neue Strategie.
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.

hoffen
Viele hoffen auf eine bessere Zukunft in Europa.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.

testen
Das Auto wird in der Werkstatt getestet.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.

küssen
Er küsst das Baby.
kussen
Hij kust de baby.

vortragen
Der Politiker trägt eine Rede vor vielen Studenten vor.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.

bereichern
Gewürze bereichern unser Essen.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.

reparieren
Er wollte das Kabel reparieren.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.

ausführen
Er führt die Reparatur aus.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.

transportieren
Die Fahrräder transportieren wir auf dem Autodach.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
