Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/80116258.webp
bewerten
Er bewertet die Leistung des Unternehmens.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.
cms/verbs-webp/91906251.webp
rufen
Der Junge ruft so laut er kann.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
cms/verbs-webp/75281875.webp
erledigen
Bei uns erledigt der Hausmeister den Winterdienst.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
cms/verbs-webp/95655547.webp
vorlassen
Niemand will ihn an der Kasse im Supermarkt vorlassen.
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
cms/verbs-webp/99592722.webp
bilden
Wir bilden zusammen ein gutes Team.
vormen
We vormen samen een goed team.
cms/verbs-webp/96061755.webp
bedienen
Der Koch bedient uns heute selbst.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/59121211.webp
klingeln
Wer hat an der Tür geklingelt?
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?
cms/verbs-webp/74119884.webp
aufmachen
Das Kind macht sein Geschenk auf.
openen
Het kind opent zijn cadeau.
cms/verbs-webp/108350963.webp
bereichern
Gewürze bereichern unser Essen.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
cms/verbs-webp/118011740.webp
bauen
Die Kinder bauen einen hohen Turm.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
cms/verbs-webp/118588204.webp
warten
Sie wartet auf den Bus.
wachten
Ze wacht op de bus.
cms/verbs-webp/77883934.webp
reichen
Das reicht jetzt, Sie nerven!
genoeg zijn
Dat is genoeg, je irriteert!