Woordenlijst

Leer werkwoorden – Catalaans

cms/verbs-webp/116358232.webp
passar
Ha passat alguna cosa dolenta.
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
cms/verbs-webp/85191995.webp
portar-se bé
Acabeu la vostra baralla i porteu-vos bé de cop!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!
cms/verbs-webp/123648488.webp
passar
Els doctors passen pel pacient cada dia.
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.
cms/verbs-webp/111615154.webp
portar de tornada
La mare porta la filla de tornada a casa.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
cms/verbs-webp/107852800.webp
mirar
Ella mira a través de uns prismàtics.
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
cms/verbs-webp/74916079.webp
arribar
Va arribar just a temps.
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.
cms/verbs-webp/130938054.webp
cobrir-se
El nen es cobreix.
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
cms/verbs-webp/15441410.webp
expressar-se
Ella vol expressar-se al seu amic.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/125319888.webp
cobrir
Ella cobreix el seu cabell.
bedekken
Ze bedekt haar haar.
cms/verbs-webp/119379907.webp
endevinar
Has d’endevinar qui sóc!
raden
Je moet raden wie ik ben!
cms/verbs-webp/97335541.webp
comentar
Ell comenta sobre política cada dia.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
cms/verbs-webp/28642538.webp
deixar estacionat
Avui molts han de deixar els seus cotxes estacionats.
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.