Woordenlijst
Leer werkwoorden – Bosnisch

plivati
Ona redovno pliva.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.

služiti
Psi vole služiti svojim vlasnicima.
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.

konzumirati
Ona konzumira komadić kolača.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.

vratiti se
Bumerang se vratio.
terugkomen
De boemerang kwam terug.

ostaviti
Vlasnici ostavljaju svoje pse meni na šetnju.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.

pozvoniti
Ko je pozvonio na vrata?
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?

udariti
Roditelji ne bi trebali udarati svoju djecu.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.

trenirati
Profesionalni sportaši moraju trenirati svakodnevno.
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.

pokrenuti
Dim je pokrenuo alarm.
activeren
De rook activeerde het alarm.

preferirati
Naša kćerka ne čita knjige; preferira svoj telefon.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.

ostaviti otvoreno
Tko ostavi prozore otvorenima poziva provalnike!
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
