Woordenlijst
Leer werkwoorden – Bosnisch

izvršiti
On izvršava popravku.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.

postaviti
Moja kćerka želi postaviti svoj stan.
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.

istraživati
Ljudi žele istraživati Mars.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.

ovisiti
On je slijep i ovisi o pomoći izvana.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.

hraniti
Djeca hrane konja.
voeden
De kinderen voeden het paard.

narezati
Za salatu treba narezati krastavac.
snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.

vratiti
Majka vraća kćerku kući.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.

gurati
Auto je stao i morao je biti gurnut.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.

doručkovati
Radije doručkujemo u krevetu.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.

prihvatiti
Ovdje se prihvaćaju kreditne kartice.
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.

suzdržavati se
Ne mogu potrošiti previše novca; moram se suzdržavati.
beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.
