Woordenlijst

Leer werkwoorden – Bosnisch

cms/verbs-webp/70055731.webp
krenuti
Vlak kreće.
vertrekken
De trein vertrekt.
cms/verbs-webp/85010406.webp
preskočiti
Sportista mora preskočiti prepreku.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
cms/verbs-webp/125116470.webp
vjerovati
Svi vjerujemo jedni drugima.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
cms/verbs-webp/127554899.webp
preferirati
Naša kćerka ne čita knjige; preferira svoj telefon.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
cms/verbs-webp/75281875.webp
brinuti se
Naš domar se brine za čišćenje snijega.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
cms/verbs-webp/93169145.webp
govoriti
On govori svojoj publici.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
cms/verbs-webp/116067426.webp
pobjeći
Svi su pobjegli od požara.
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.
cms/verbs-webp/108295710.webp
pravopisati
Djeca uče pravopis.
spellen
De kinderen leren spellen.
cms/verbs-webp/109588921.webp
isključiti
Ona isključuje budilnik.
uitzetten
Ze zet de wekker uit.
cms/verbs-webp/80427816.webp
ispraviti
Nastavnik ispravlja eseje učenika.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
cms/verbs-webp/111160283.webp
zamisliti
Svaki dan zamisli nešto novo.
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
cms/verbs-webp/123380041.webp
dogoditi se
Je li mu se nešto dogodilo u radnoj nesreći?
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?