Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens

izginiti
Kam je izginilo jezero, ki je bilo tukaj?
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?

biti
Ne bi smel biti žalosten!
zijn
Je moet niet verdrietig zijn!

videti
Z očali lahko bolje vidiš.
zien
Je kunt beter zien met een bril.

obremeniti
Pisarniško delo jo zelo obremenjuje.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.

vprašati
Moja učiteljica me pogosto vpraša.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.

komentirati
Vsak dan komentira politiko.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.

ogledati si
Na počitnicah sem si ogledal veliko znamenitosti.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.

začeti
Vojaki začenjajo.
beginnen
De soldaten beginnen.

uleči se
Bili so utrujeni in so se ulegli.
liggen
Ze waren moe en gingen liggen.

poročiti
Par se je pravkar poročil.
trouwen
Het stel is net getrouwd.

predstaviti
Svoji družini predstavlja svojo novo punco.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
