Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/123953850.webp
rešiti
Zdravniki so mu rešili življenje.
redden
De dokters konden zijn leven redden.
cms/verbs-webp/123619164.webp
plavati
Redno plava.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.
cms/verbs-webp/99169546.webp
gledati
Vsi gledajo v svoje telefone.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
cms/verbs-webp/129203514.webp
klepetati
Pogosto klepeta s svojim sosedom.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
cms/verbs-webp/85968175.webp
poškodovati
V nesreči sta bila poškodovana dva avtomobila.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
cms/verbs-webp/91603141.webp
zbežati
Nekateri otroci zbežijo od doma.
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.
cms/verbs-webp/89084239.webp
zmanjšati
Definitivno moram zmanjšati stroške ogrevanja.
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
cms/verbs-webp/105854154.webp
omejiti
Ograje omejujejo našo svobodo.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
cms/verbs-webp/21529020.webp
teči proti
Deklica teče proti svoji mami.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
cms/verbs-webp/107996282.webp
sklicevati
Učitelj se sklicuje na primer na tabli.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
cms/verbs-webp/128159501.webp
mešati
Različne sestavine je treba zmešati.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
cms/verbs-webp/99207030.webp
priti
Letalo je prispelo točno.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.