Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens

rešiti
Zdravniki so mu rešili življenje.
redden
De dokters konden zijn leven redden.

plavati
Redno plava.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.

gledati
Vsi gledajo v svoje telefone.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.

klepetati
Pogosto klepeta s svojim sosedom.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.

poškodovati
V nesreči sta bila poškodovana dva avtomobila.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

zbežati
Nekateri otroci zbežijo od doma.
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.

zmanjšati
Definitivno moram zmanjšati stroške ogrevanja.
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.

omejiti
Ograje omejujejo našo svobodo.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.

teči proti
Deklica teče proti svoji mami.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.

sklicevati
Učitelj se sklicuje na primer na tabli.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.

mešati
Različne sestavine je treba zmešati.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
