Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens

parkirati
Avtomobili so parkirani v podzemni garaži.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.

veseliti se
Otroci se vedno veselijo snega.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.

povečati
Populacija se je močno povečala.
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.

premikati
Zdravo je veliko se premikati.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.

podčrtati
Svojo izjavo je podčrtal.
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.

poročiti
Mladoletniki se ne smejo poročiti.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.

napredovati
Polži napredujejo počasi.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.

potrebovati
Sem žejen, potrebujem vodo!
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!

potovati
Rad potuje in je videl mnoge države.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

mešati
Lahko zmešate zdravo solato z zelenjavo.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

zbežati
Vsi so zbežali pred ognjem.
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.
