Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/85010406.webp
preskočiti
Športnik mora preskočiti oviro.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
cms/verbs-webp/113415844.webp
zapustiti
Veliko Angležev je želelo zapustiti EU.
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
cms/verbs-webp/47062117.webp
preživeti
Morala bo preživeti z malo denarja.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/123237946.webp
zgoditi se
Tukaj se je zgodila nesreča.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
cms/verbs-webp/120128475.webp
razmišljati
Vedno mora razmišljati o njem.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
cms/verbs-webp/106203954.webp
uporabljati
V požaru uporabljamo plinske maske.
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.
cms/verbs-webp/85677113.webp
uporabljati
Vsak dan uporablja kozmetične izdelke.
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.
cms/verbs-webp/108580022.webp
vrniti
Oče se je vrnil iz vojne.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
cms/verbs-webp/32685682.webp
zavedati se
Otrok se zaveda prepira svojih staršev.
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.
cms/verbs-webp/110056418.webp
govoriti
Politik pred mnogimi študenti govori.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
cms/verbs-webp/102304863.webp
brcniti
Pazite, konj lahko brcne!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
cms/verbs-webp/119235815.webp
ljubiti
Resnično ljubi svojega konja.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.