Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens
preskočiti
Športnik mora preskočiti oviro.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
zapustiti
Veliko Angležev je želelo zapustiti EU.
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
preživeti
Morala bo preživeti z malo denarja.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
zgoditi se
Tukaj se je zgodila nesreča.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
razmišljati
Vedno mora razmišljati o njem.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
uporabljati
V požaru uporabljamo plinske maske.
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.
uporabljati
Vsak dan uporablja kozmetične izdelke.
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.
vrniti
Oče se je vrnil iz vojne.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
zavedati se
Otrok se zaveda prepira svojih staršev.
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.
govoriti
Politik pred mnogimi študenti govori.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
brcniti
Pazite, konj lahko brcne!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!