Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens

klepetati
Študenti med poukom ne bi smeli klepetati.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.

deliti
Moramo se naučiti deliti naše bogastvo.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.

spustiti skozi
Ali je treba begunce spustiti skozi meje?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?

seliti
Moj nečak se seli.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.

začeti teči
Atlet je tik pred tem, da začne teči.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.

zbežati
Naša mačka je zbežala.
weglopen
Onze kat is weggelopen.

razpravljati
Sodelavci razpravljajo o problemu.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.

prekriti
Vodne lilije prekrivajo vodo.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.

objaviti
Oglasi se pogosto objavljajo v časopisih.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.

razvrstiti
Rad razvršča svoje znamke.
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.

poškodovati
V nesreči sta bila poškodovana dva avtomobila.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
