Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (BR)
acompanhar
Posso acompanhar você?
meerijden
Mag ik met je meerijden?
economizar
Você economiza dinheiro quando diminui a temperatura do ambiente.
besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.
acreditar
Muitas pessoas acreditam em Deus.
geloven
Veel mensen geloven in God.
gritar
Se você quer ser ouvido, tem que gritar sua mensagem alto.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
perseguir
O cowboy persegue os cavalos.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
queimar
Ele queimou um fósforo.
aansteken
Hij stak een lucifer aan.
estar ciente
A criança está ciente da discussão de seus pais.
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.
esperar ansiosamente
As crianças sempre esperam ansiosamente pela neve.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
devolver
O aparelho está com defeito; o vendedor precisa devolvê-lo.
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.
rezar
Ele reza silenciosamente.
bidden
Hij bidt in stilte.
importar
Nós importamos frutas de muitos países.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.